- toucher
- toucher1 [toesĵee]〈m.〉1 tastzin ⇒ gevoelszin2 (het) aanraken ⇒ (het) betasten3 (het) aanvoelen4 〈muziek〉aanslag5 〈medisch〉(het) toucheren♦voorbeelden:2 être doux, rude au toucher • zacht, ruw aanvoelen————————toucher2 [toesĵee]I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 〈+ à〉(iets) aanraken ⇒ aanpakken2 〈+ à〉(iets) aanspreken ⇒ afnemen, komen (aan), wijzigen3 〈+ à; formeel〉(iets) bijna bereikt hebben ⇒ genaderd zijn, bereiken4 〈+ à〉zich bezighouden (met) ⇒ te maken hebben (met), betrekking hebben (op)5 〈+ à〉grenzen (aan) 〈ook figuurlijk〉6 〈+ de; een muziekinstrument; formeel〉(iets) bespelen ⇒ spelen7 bijten 〈van vis〉♦voorbeelden:1 n'y touche pas! • afblijven!sans avoir l'air d'y toucher, avec son, un air de ne pas y toucher • met een schijnheilig gezichtcet enfant touche à tout • dat kind komt, zit overal aan2 toucher à l'ordre établi • de bestaande orde wijzigentoucher à un sujet délicat • een teer onderwerp aanroerenne pas toucher à son capital • zijn kapitaal niet aanspreken3 toucher à sa fin • bijna ten einde zijntoucher au but • het doel genaderd zijntoucher au port • de haven bereiken5 toucher à la quarantaine • bijna veertig jaar oud zijnII 〈overgankelijk werkwoord〉1 aanraken ⇒ betasten, voelen2 bereiken ⇒ raken, grenzen aan, in contact komen, treffen ⇒ 〈scheepvaart〉 aandoen3 〈figuurlijk〉treffen ⇒ aan het hart gaan, roeren4 ontvangen ⇒ innen, incasseren5 aangaan ⇒ betreffen6 familie zijn van7 betrekking hebben op ⇒ te maken hebben met8 vluchtig meedelen ⇒ bespreken, informeren♦voorbeelden:1 toucher les cordes d'une guitare • op een gitaar tokkelentoucher du doigt • met de vinger aanraken; 〈figuurlijk〉zien, goed begrijpen2 toucher la cible, le but • het doel treffensa maison touche la mienne • zijn huis grenst aan het mijnetoucher qn. • met iemand in contact komenoù peut-on vous toucher? • waar kan men u bereiken?je l'ai touché par téléphone • ik heb telefonisch contact met hem gehad3 il s'est laissé toucher par ses larmes • hij heeft zich laten vermurwen door haar tranen5 ne toucher ni de près ni de loin • volledig onverschillig latentoucher de près qn. • iemand direct aangaan8 toucher un mot de qc. à qn. • met iemand over iets spreken1. m1) tastzin2) (het) aanraken3) (het) aanvoelen4) aanslag [muziek]5) digitaal onderzoek [medisch]2. v1) aanraken2) aanspreken, komen (aan)3) (bijna) bereiken4) te maken hebben (met)5) grenzen (aan)6) (be)spelen [muziek]7) bijten [vis]8) raken, treffen9) ontvangen, innen10) aangaan, betreffen11) familie zijn (van)12) bespreken, informeren
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.